Geschreven door Kenneth Millarson
Vragen over de relevantie van zo een kleine minderheidstaal als het Schiermonnikoogs blijven vooral actueel voor elke bedreigde taal die in de eindfase van de levenscycli voor talen verkeren.
Hoe deze fase ondergaan zal worden door de (laatste) actieve sprekers staat centraal en zal gevoelens van weemoed oproepen op momenten in een gesprek over achteruitgang als vastde actuele fase onvermijdelijk is.
Om in deze tijd van steeds snellere omvormingen tegen de stroom in stand te houden door actief zijn of haar geliefde taal zoveel mogelijk dagelijks te spreken, is een actie in passie.
Voldaan zal men pas dan zijn, wanneer er niet over een ongewisse sterfte van zijn/haar taal gesproken wordt, maar overdracht en optekening plaatsvindt over hun liefde.
Elke (streek)taal wordt gekenmerkt tijdens de periodes van specifiekere behoeftes van bepaalde informatie-uitwisseling in tijd en plaats.
Elke taal is dan ook een tijdscapsule en vormt een schakel in de talenketen, onvervangbaar door zijn uniciteit.
Het verloren gaan van een taal, hoe klein ook, is een teken aan de wand over een alomgeroepen “onvermijdelijke” teloorgang, treffende uiteindelijk ons allemaal met nog meer van die verfoeide vervlakking.
De keuze is dan ook aan ons om een oprechte keus tot behoud te maken en dit te doen mede namens de generaties na ons.