Geschreven door Dyami Millarson
Ik erken de Hollandse en Friese invloeden in ons Aasters omdat wij die talen gebruiken als brontalen en hulpmodellen voor het Aasters. Echter, dit is maar een tussenfase voor ons. Wij willen het Aasters beheersen zonder dat wij andere talen of als hulp of als bron nodig hebben om onszelf uit te drukken.
Het leren van het Aasters gaat er natuurlijk om, om de Aasterse wijze van uitdrukken te leren. Dit valt niet mee om te achterhalen en daarvoor moeten wij veel onderzoek en napluiswerk doen. Het valt niet mee een taal weer nieuw leven in te blazen en op eigen voeten te doen staan om te kunnen omgaan met de complexiteit van de moderne wereld en complexe problemen te kunnen beschrijven.
Dit is een bekend fenomeen bij talen die een wederopleving ervaren omdat mensen/jongeren het weer begonnen te leren. Het wiel moet weer helemaal opnieuw uitgevonden worden. Wat is nu echt Aasters en wat niet? Wij willen vooral ons houden aan wat het Aasters het Aasters maakt; dus hetgeen dat uniek, anders, eigen, onderscheidend, onafhankelijk is. Dus we willen dat we meer leren van het Aasters op zich, een natuurlijke en spontane Aasterse stijl van uitdrukken ontwikkelen en ons niet te veel beroepen op andere talen die geen Aasters zijn.
Het Aasters moet weer Aasters zijn en op zichzelf staan. Het behoud van de eigenheid, de wederopleving van de eigenheid, de bewustwording ervan en het opnieuw gangbaar maken van die eigenheid is van belang bij het leren van een taal zoals het Aasters, Latijn of Schiermonnikoogs. Het onafhankelijke in de taalontwikkeling, waar ook de wederopleving een onderdeel van is, geeft de doorslag voor of een taal levensvatbaar is en blijft. Als het Aasters doorgegaan zou zijn om steeds meer een versteende of slapende taal te worden, dan zou het Aasters uiteindelijk er niet meer zijn. Een taal moet met de omgeving en tijd mee. Nieuwe tijden betekent nieuwe uitdagingen voor het behoud van de onafhankelijkheid oftewel de eigenheid van de taal.