Geschreven door Dyami Millarson
Onze projecten van liefdadigheid voor cultuur- en taalbehoud gaan door. Wij willen onderzoek gaan doen naar het Nederlands en Fries – twee talen die als rijkstalen erkend zijn in Nederland – dat in het buitenland gesproken wordt. Wij gaan ons daarbij in eerste instantie waarschijnlijk vooral richten op de Nederlandstalige en Friestalige gemeenschap in Nieuw-Zeeland (Oceanië). Ons interessegebied is de overdracht van taal en cultuur; wij willen onderzoeken hoe het gaat met de taal- en cultuuroverdracht in het buitenland. Hierbij willen we dan aandacht besteden aan de problematiek omtrent de overdracht en we willen kijken naar de houding van de mensen zelf tegenover de overdracht. De vraag is of de Nederlanders en Friezen in het buitenland zelf wel het belang zien van het overdragen van hun cultuurtaal.
Wij menen dat door de globalisatie het Nederlands en Fries in het eigen taalgebied onder druk is komen te staan en dat er daarom ook meer gekeken moet worden naar hoe de Nederlandstaligen en Friestaligen buiten het eigen taalgebied daarmee omgaan omdat zij wel degelijk meer onder druk staan dan de mensen in het thuisland.
De globalisatie zorgt dat de wereld meer integreert en het is van belang om te onderzoeken wat we kunnen leren van de situatie in het buitenland om de taalsituatie zowel aldaar als op het thuisfront te verbeteren. Onderzoek naar de taalkundige en culturele diaspora van Nederland en Friesland is dus van groot belang voor het wereldwijd versterken van de positie van het Nederlands en Fries, en het is een aanpassing aan een wereld die steeds kleiner wordt door toenemend sociaal en economisch internationaal verkeer.
Wij geloven in het opbouwen van een wereldwijd netwerk voor het behoud van de positie van het Nederlands en Fries in de wereld (dus niet alleen in Nederland en Friesland). Deze talen behoren niet alleen hun sterke positie te behouden maar hun positie nog verder te versterken, indien de bestaanswaarde van de aparte Nederlandse cultuur en Friese cultuur ingezien wordt. De kleiner wordende wereld vereist een wereldwijde aanpak voor het Nederlands en Fries.
We kunnen derhalve niet slechts richten op het oude taalgebied, maar we moeten de Nederlanders en Friezen zien als reizigers die hun taal tegenwoordig overal mee naartoe kunnen nemen en we moeten onderzoeken waarom zij er belang bij zouden kunnen hebben, of in ieder geval belangstelling voor zouden kunnen hebben, om hun taal te blijven spreken en over te dragen aan hun eigen kinderen en nazaten, als ze dan misschien ook al niet hun taal hebben getracht over te dragen aan voor talen gevoelige mensen in het buitenland.
Zodoende niet meer alleen meer op de streek richten, maar aan het wereldwijde denken; dit is waarom we de diaspora moeten onderzoeken en de banden tussen de wereldwijde sprekers van het Nederlands en Fries moeten versterken om zo de taal te behouden op een wereldwijd niveau aangezien de sprekers van de Nederlandse taal en de Friese taal over de hele aarde verspreid zijn en deze trend waarschijnlijk in de 21ste eeuw alleen maar door zal zetten. Men moet erover nagedacht hebben hoe een gemeenschap van Nederlandstaligen verspreid over heel de wereld bij elkaar gebracht kan worden en een verbintenis kan voelen door middel van de taal, waardoor het, zelfs wanneer het zo versplinterd geworden is, toch behouden worden kan.
Wij werken vanuit een internationaal oogpunt; niet alleen maar Nederland en Friesland is het gebied waar Nederlands en Fries gesproken wordt, maar nu wordt er over heel de wereld Nederlands en Fries gesproken omdat er overal op aarde Nederlanders en Friezen zijn. Dit zorgt ervoor dat de hele wereld het domein der Nederlandstaligen en Friestaligen is, en men moet dit realiseren om aan de nieuwe situatie aan te passen. Hoe kan het Nederlands en Fries wereldwijd standhouden in de 21ste eeuw? Daar moet ons onderzoek antwoord op zien te geven, of althans mensen stemmen tot nadenken hierover, want klipklare antwoorden geven is waarschijnlijk niet mogelijk. Mensen inspireren voor een hoger doel is echter wel mogelijk.
Met ons onderzoek gaan we dus uit van een scenario waarin het Nederlands en Fries door wereldwijd verkeer steeds meer versplinterd zullen raken. Dit scenario hoeft niet helemaal uit te komen – het zou kunnen dat de hele Friese en Nederlandse diaspora wegvallen terwijl het Nederlands en Fries op het thuisfront juist sterk blijven. Echter, het is wel duidelijk dat de 21ste eeuw veel verandering met zich mee zal brengen en dat er op alle mogelijke scenarios goed voorbereid moet worden. Een scenario van onvermijdelijke globalisatie die zal leiden tot een versplinterde Friese en Nederlandse taalgemeenschap op wereldwijd niveau (met of zonder een thuisfront waar de taal gekoesterd wordt) is een scenario waar we zeker over moeten nadenken, en daarom is onderzoek zeker van groot belang om dit denkproces te stimuleren.