Geschreven door Dyami Millarson
Op 20 november 2018 heb ik samen met Ken Ho de persconferentie van de expositie Places of Hope in de Kanselarij te Leeuwarden bijgewoond voor de aftrap van de nieuwe ruimte “1001 tuinen van duurzaamheid” en het hoofdonderwerp was “perspectieven voor een zelfbewust Noord-Nederland”.
Op LinkedIn werd als volgt de persconferentie aangekondigd: “morgen – 20 september- wordt in de Kanselarij Leeuwarden gepresenteerd hoe onderzoekers en andere betrokkenen vanuit het Places of Hope-atelier ‘Zelfbewust Noord-Nederland’ aankijken tegen de kansen voor het Noorden. Belangrijkste conclusie: de opgave voor de energietransitie voor het Noorden kan voor maar liefst 40% worden ingevuld wanneer eigenaren van erven en inwoners van gehuchten, kleine en middelgrote dorpen gezamenlijk hun eigen energie opwekken.”
Ken Ho en ik wouden deze activiteit beslist bijwonen omdat wij het verband tussen taal, duurzaamheid en milieu onderzoeken middels de bestudering van lokale talen en omdat maatschappelijke bewustwording voor ons liefdadigheidswerk in Noord-Nederland een zeer relevant onderwerp is vanwege het feit dat dit de eerste stap is naar de verbetering van de maatschappij. Wat ons ook aansprak – en tevens een reden voor ons om te komen – was dat Noord-Nederland door de scheppers van Places of Hope gezien wordt als een groter organisch verbonden geheel en wij zien namelijk ook de taalkundige, volkskundige (in de zin van volkscultuur) en geschiedkundige verwantschap tussen Drenthe, Friesland en Goningen. De hoopvolle toekomst is een thema dat ons wel aanspreekt, omdat het essentieel is voor mensen om hoop te hebben in het leven hier op aarde.
We keken tijdens de persconferentie naar de film 1001 tuinen van duurzaamheid waarin ambitieuze ideeën oftewel dromen voor Noord-Nederland gepresenteerd worden. Verhalen uit verschillende disciplines komen in deze film samen en het mooie was dat zij een op elkaar aansluitend geheel vormen. Na het kijken van de film ontstond er een interessant debat over de vraag of de ideeën wel haalbaar zijn en of die wel genoeg tegen de huidige werkelijkheid afgespiegeld zijn. Er ontstond de indruk dat de onderzoekers roependen in de woestijn zijn terwijl de tijd dringt voor de verwezenlijking van hun grote dromen voor Noord-Nederland. Dit was voor mij de doorslag om te besluiten mijn eigen bijdrage te maken aan de discussie door een artikel te schrijven. Immers, door te schrijven heb ik de mogelijkheid om in alle rust dingen te overwegen en over problemen te peinzen.
Ik kwam bij de persconferentie van Places of Hope omdat ik vind dat taal belangrijk is voor zo een project, eigenlijk zelfs onmisbaar. Daarom is het mijn mening dat (streek)taal expliciet opgenomen moet worden in zo een project, dus minderheidstalen of streektalen, en dat dit tevens beantwoordt aan de vragen omtrent de realisering van het project. Maar het is niet makkelijk om tijdens zo een conferentie met personen te spreken, mijn punten goed duidelijk te maken en even snel antwoord te geven op essentiële vragen. Daarom geef ik hier nu in mijn artikel kort antwoord op de hoofdvraag: Waarom is taal nou onmisbaar in het geheel? Taal is een verbindende factor. Kortom, taal verbindt. Maar wie verbindt het dan? Taal verbindt mensen met elkaar die dezelfde taal spreken. Taal is zelfs niet gewoon een verbindende factor maar de verbindende factor tussen mensen. Taal is de gemeenschap, en de gemeenschap is taal. Taal verschaft identiteit, omdat het identiteit is. Taal is nodig om mensen tot een gemeenschappelijk doel te brengen.
Als men gemeenschappen wil verbinden, dan is er taal nodig. Bij grote projecten speelt taal een belangrijkere rol dan waarvan men zich bewust is. Dit is ook waarom ik alle talen van Nederland wil leren. Ik wil mensen kunnen aanspreken in de taal van hun gemeneeschap, hun familie en vrienden, hun vader en moeder, hun grootouders, hun voorouders. Ik wil waardering tot voor hun oorsprong, want alleen zo kunnen we het nieuwe bereiken; je moet het verleden goed begrijpen als je een nieuwe toekomst wil scheppen samen met anderen. De oorsprong van mensen mag dus nimmer vergeten worden bij grote projecten; het bepaalt wie zij zijn, wat zij willen en hoe zij zullen reageren op je grote project. Daarom moeten de talen van Nederland meer ingezet worden bij grote projecten. Als men de lokale gemeenschap betrekken wil bij een groot project, dan moeten zij toch eerst de taal leren of tenminste omarmen; je moet mensen goed ontvangen wil je een gunst van hen krijgen. Men kan nooit eisen zonder eerst zelf te geven; men moet dus altijd goed nadenken over wat men te bieden heeft of wat men gaat geven aan een lokale gemeenschap. Dit begint altijd al bij het omarmen van de lokale taal en cultuur. Zonder deze met open armen te ontvangen is er weinig of in ieder geval minder kans van slagen.
De boodschap is duidelijk: Laat mensen hun eigen taal en cultuur bezigen en laat ze het project gebruiken om hun eigen taal en cultuur te bevorderen, zo brengt men andere gemeenschappen ook op ideeën en moedig vooral aan dat mensen die betrokken zijn in het project over elkaars taal en cultuur leren en ook dat de mensen van het project de talen en culturen van de betrokkenen actief proberen te leren of in ieder geval mensen als voorbeeld nemen die dit doel verwezenlijken, want dit is hoe de mensen verbonden kunnen worden voor een groot project. Wil men mensen bijeenbrengen, dan begint het al met de taal. Zonder aandacht voor taal gaat er niets gebeuren; lokale gemeenschappen moeten in hun hart aangesproken voelen, anders raken ze nooit en te nimmer op welke wijze dan ook betrokken of dan is hun betrokkenheid maar gering en zeer ongemeend. De dromen vereisen lokale bewustwording, samenwerking en netwerken. Lokale mensen dragen bij, aangezien het goed is voor hun identiteit. Het alternatief is verlies van lokale identiteit in Noord-Nederland door braindrain, vergrijzing, enz. Lokale taal dient zo als verbindende factor voor lokale projecten.