Geschreven door Dyami Millarson
Alleen de hoogst nodige woorden blijven bewaard in een spreektaal. Dit mag men aannemen. Alle woorden die er niet toe doen worden al snel vergeten. Daarom geeft de woordenschat van het Oosterschellings, Schiermonnikoogs en Hindeloopers de belevingswereld van de sprekers weer. Aan de woorden is af te leiden in wat voor omgeving zij leven of geleefd hebben.
Je kunt veel achterhalen met woorden alleen. Toen ik het Schiermonnikoogs leerde, was ik nog nooit op het eiland geweest, maar door de woordenschat van het Schiermonnikoogs te leren kreeg ik al een aardig beeld van het eiland, en toen ik eenmaal op het eiland was voor de eerste keer, vroeg de journalist van De Telegraaf mij nog de toepasselijke vraag of Schiermonnikoog zo was als ik mij voorgesteld had. Ik kon hierover bevestigen. Ik voelde me namelijk alsof ik altijd al het eiland gekend had, omdat ik vanwege de woordenschat al een goede voorstelling van het eiland had kunnen maken. Dit laat zien hoeveel je met woorden kunt.
In een schrijftaal blijven woorden langer bewaard. De oude woorden hoeven niet in het actief geheugen te zitten van de mensen die de taal dagelijks spreken, maar het kan gewoon in geschreven vorm opgeslagen zijn. Schrijven biedt een extern geheugen, maar spreken is afhankelijk van menselijk geheugen dat onderhevig is aan slijtage, en die slijtage kan voordelig zijn omdat alles meteen vergeten wordt wat er niet toe doet voor het (over)leven van de mens.
Alle woorden die over de natuur bewaard zijn in het Schiermonnikoogs zeggen meteen wat over de natuurkennis van de sprekers. De woorden hebben veel betekenis voor de cultuur van de sprekers. Deze nauwe band tussen woorden en cultuur bestaat niet altijd in het Nederlands. Als er bepaalde woorden zijn in het Nederlands voor dezelfde vogels en planten waar men woorden voor heeft in het Schiermonnikoogs, dan zegt het nog niet veel over de Nederlandse cultuur; het kan namelijk zo zijn dat alleen echte kenners gebruik maken van die woorden en dat het leeuwendeel van de bevolking zich niet bewust is van die woorden of ze nauwelijks gebruikt. Het feit dat bepaalde woorden bestaan in het Schiermonnikoogs zegt veel over de cultuur, maar het ontbreken van bepaalde woorden zegt soms nog veel meer.
Het gebrek aan bepaalde concepten bakent de cultuurgrens af en laat zien waar de belevingswereld der Schiermonnikogers eindigt en dat van een andere cultuur begint. Zo gaat het nu eenmaal met culturen; de ene gaat door waar de andere eindigt, en zodoende zijn alle culturen onderdeel of een schakel in een groter geheel dat wij met ons brein maar moeilijk vatten kunnen, en uit onbegrip en uit angst voor het onbekende vaak maar willen standariseren en assimileren, d.w.z. de uit zichzelf ontstane variatie onderdrukken, om grip op de diversiteit krijgen. Ik ben dus geen groot voorstander van standaardtalen, maar van spontane oftewel volkstalen. Ik geloof in het handhaven van hetgeen wij van de oudste generaties geërfd hebben; ik zie die traditionele diversiteit als waardevol, en niet als obstakel in onze maatschappij. Het was er al en is er altijd al geweest. Dat erfgoed moeten we derhalve koesteren.