Aandachtspunt: Duitse bijwoorden

Geschreven door Dyami Millarson

Omdat Nederlands en Duits verwante talen zijn, hebben ze een overeenkomende woordenschat. Veel Duitse woorden lijken op het Nederlands. De overeenkomst is vooral te merken op het gebied van zelfstandig naamwoorden, bijvoegelijk naamwoorden en werkwoorden. Echter, kleine woordjes die veelvuldig gebruikt worden wijken meestal af. Dit uit zich met name in de bijwoorden en voorzetsels. Zelf heb ik gemerkt dat als je de Duitse voorzetsels en sterke werkwoorden die veelvuldig gebruikt worden goed onder de knie hebt, dan is het verstandig om goed te letten op de Duitse bijwoorden.

Ziemlich, kaum, schon, manchmal, zwar, sogar, jedenfalls, damals, jedoch, nie, gerade, dennoch, doch, enz. zijn typisch Duitse bijwoorden en opvallend is dat ze moeilijk te rijmen zijn met het Nederlands. Men kan dus moeilijk terugvallen op zijn kennis van het Nederlands om deze woorden te begrijpen en daarom moet men deze bijwoorden leren door veel te lezen of luisteren naar het Duits en veel aandacht te schenken aan Duitse bijwoorden. Wanneer men zulke bijwoorden tegenkomt, moet men ze meteen herkennen als bijwoorden in de Duitse zin om in ieder geval te kunnen onderzoeken hoe ze gebruikt worden. Oefening baart kunst, en aandacht is de moeder van het leren.

Natuurlijk vindt niet iedereen het makkelijk om bijwoorden in zinnen te herkennen, maar ik heb door de jaren heen wel gemerkt dat het gewoon zeer handig is om zinnen te kunnen ontleden en dan wel zonder je aandacht daar al te veel op te moeten richten. Het moet vanzelf gaan dat je weet wat een zelfstandig naamwoord, bijvoegelijk naamwoord en werkwoord is. Doordat ik vroeger heel veel Nederlandse woorden overgeschreven heb in Excel (wel 10,000!) en het woordsoort erachter gezet heb als oefening, herken ik nu woordsoorten zonder erbij na te denken.

Deze kennis is heel handig want je kunt het op iedere taal toepassen. Het Duits heeft werkwoorden, zelfstandig naamwoord en bijvoegelijk naamwoorden zoals het Nederlands en het is ook nog eens een voordeel dat Duitse woorden van die woordsoorten sterk op de Nederlandse equivalenten, die tot diezelfde woordsoorten behoren, lijken. Echter, de grootste verschillen tussen het Duits en Nederlands zitten vooral in het gebruik van de bijwoorden en de systematiek van de stamveranderingen van de sterke werkwoorden.

Naamvallen en het gebruik daarvan in samenhang met bepaalde werkwoorden (bijv. vertrauen en helfen) en bepaalde voorzetsels (bijv. hinter + datief, durch + accusatief) zijn in mijn beleving niet zo heel belangrijk, althans in vergelijking met hoe belangrijk de sterke werkwoorden en bijwoorden zijn. Als ik moet kiezen tussen naamvallen bestuderen en sterke werkwoorden en bijwoorden leren, dan kies ik het laatste. Desalniettemin merk ik wel op hoe de naamvallen in het Duits gebruikt worden en hoe de verbuigingen van woorden eruitzien; hieraan heb ik vooral in het verleden veel aandacht aan geschonken waardoor het nu vanzelf gaat en ik me volledig op bijwoorden kan richten. Eveneens heb ik opgemerkt dat het leren van bijwoorden ook belangrijk is voor het Helgolands en het Saterfries.

Leave a Reply

Fill in your details below or click an icon to log in:

WordPress.com Logo

You are commenting using your WordPress.com account. Log Out /  Change )

Twitter picture

You are commenting using your Twitter account. Log Out /  Change )

Facebook photo

You are commenting using your Facebook account. Log Out /  Change )

Connecting to %s