Alternatieven op de termen natuur- en volksgeloof

Geschreven door Dyami Millarson

Al sinds jaar en dag doe ik onderzoek naar natuur- en volksgeloof. Als kind werd ik zeer gegrepen door de Oudgriekse wereldbelevingsverhalen en dit leidde mij uiteindelijke tot de godenverhalen van de Wijkingen en hun verwanten. Ik wist niet waar de Nederlandse taal van afstamde, maar ik had altijd wel een gevoel dat het iets met de Wijkingen te maken gehad moet hebben. Ik werd later op een dwaalspoor gezet toen ik hoorde op school dat bijna alle woorden van het Nederlands uit het Latijn komen en zo werd er bij mij de indruk gekweekt dat het Nederlands van het Latijn stamt. Zo werd het mij ook voorgespiegeld. Echter, pas later werd mij duidelijk dat dit onwaar is. Het Nederlands is van oorsprong een Germaanse taal net zoals het Zweeds, Deens, Noors, IJslands, Faeröers, Duits, Afrikaans, Fries, Luxemburgs, Nederduits, Schots, Elfdaals, Limburgs en Engels.

Ik ben van jongs af aan een verhalenverteller geweest en ik was altijd goed in het spreken vanwege mijn levendige verbeelding. Spelling, schrijven en uitspraak gingen mij niet goed af vanwege dyslexie. Ik hoorde klanken niet goed en ik kon woorden ook niet goed op klank spellen en mijn motoriek was te slecht om enigszins gelijkvormige letters te produceren. Mijn jeugdige creativiteit, vindingrijkheid en verbeelding werkten in mijn voordeel om wel belangstelling te hebben voor de oude volksverhalen van de Grieken, en later ook de Wijkingen, waardoor ik toch steeds beter werd in het lezen van het Nederlands. Voor mij had oude religie een bijzondere aantrekkingskracht vanwege het feit dat het tot mijn verbeelding sprak. Zodoende leerde ik veel archaïsche en oude woorden, waar ik later nog versteld van zou staan. Mijn woordenschat was buitengewoon aangewassen door mijn grote belangstelling voor archaïsche en oude religie.

Deze interesse in religie heeft mij geholpen om de eerste schreden te maken naar mijn latere wetenschappelijke en filosofische interesse in taal. Ik las de Edda zo regelmatig dat ik de verhalen wel uit mijn hoofd navertellen kon, wat ik graag deed. De Edda gaf mij inspiratie voor mijn taalgebruik bij het verhalen vertellen. Had ik mij hier niet zo mee beziggehouden, dan had ik niet de ontwikkeling doorgemaakt die ik later nodig zou hebben. Het lezen van de Edda had voor mij de grond gelegd om verder te kunnen gaan met taal en dankzij het lezen van de Edda ben ik mij steeds meer bezig gaan houden met het schrijven van volksverhalen met soortgelijk archaïserend taalgebruik, omdat dit mij artistiek altijd aangesproken heeft.

Toen ik me met taal bezig begon te houden, werd ik naarmate ik meer wist over de herleiding van woorden middels het Latijn steeds meer geïnteresseerd in de oorsprong van mijn eigen moedertalen, het Nederlands en Engels. Toen ik tot het inzicht gekomen was dat deze talen Germaans van oorsprong zijn, werd mij ook duidelijk dat de voorouders van de sprekers van de Germaanse talen, waarvan ik aan het begin van dit artikel een niet-limitatieve opsomming gemaakt heb, allemaal eenzelfde soort natuur- of volksgeloof hadden, waar ik mij eerder zo mee bezighield. Het woord volksgeloof richt zich op wie het gelooft, namelijk het volk. Men denke aan Chinees volksgeloof, waar de keizer en adel dus vaak niet aan meedeed. Volksgeloof is voor het gewone volk, zo verondersteld het woord. Dit kan negatief opgevat worden in een sterk hiërarchische maatschappij en positief opgevat worden in een sterk egalitaire maatschappij. Op zich is het wel mooi aan het woord volksgeloof dat het gaat om de gewone man die allicht een zwakkere positie, slachtofferrol en/of niet ongegrond calimerogevoel heeft in een hiërarchische maatschappij; dit geloof heeft derhalve een bevrijdingsfunctie voor hem, daar hij zijn toevlucht zoekt bij hogere machten (met name in een hiërarchische wereld), en dat zien we ook in de oudheid waar sterke hiërarchie de norm was.

Natuurgeloof richt zich op wat men vereert, en hier valt ook wel wat voor te zeggen. Op zich vind ik het een mooi woord, net zoals volksgeloof dat uitgaat van de zogeheten underdog in de maatschappij. Men zij er wel bewust van dat natuurverering hetgeen is dat de buitenstaander waarneemt, want de uitoefenaars, oftewel de mensen die aan de natuur offergiften brengen, zien dat eigenlijk anders. Namelijk zien de offeraars het zelve als verering van geesten die zich in de natuurlijke wereld genesteld hebben en een eenheid vormen met de omgeving. Voor de natuurofferaars zit er veel meer achter, en dat is waar het woord natuurgeloof misschien de plank misslaat. Het gaat niet om het uiterlijke, d.w.z. hetgeen men ziet of waarneemt, maar om het innerlijke, d.w.z. hetgeen men voelt of gevoelt. Op het eerste gezicht is natuurgeloof wel het juiste woord om te beschrijven wat er gebeurt, maar bij nader inzien beschrijft het niet de complexiteit die achter het offeren, waarmee de natuur vanouds vereerd wordt door het mensdom, steekt. Wij moeten ons richten op de verborgen natuurgeesten waarvan men de aanwezigheid gevoelt. Deze verborgen Goden, die offerdiensten vereisen, maken het tot een geloof in het offeren aan Goden verborgen in de natuur. In plaats van natuurgeloof of natuuroffergeloof te zeggen is het ook wel gepast om het archaïsche religieuze systeem te omschrijven als wereldgeestengeloof of geloof van de geesten in de negen werelden, daar de voorouders van de sprekers van de Germaanse talen geloofden in geesten, die zich vereenzelvigden met de algehele natuur of wereld, die volgens hun oude gebruik in negen bijzondere werelden of koninkrijken opgedeeld kon worden. Het is derhalve een geestenrijkengeloof. Het kan ook simpelweg omschreven worden als offeren aan verborgen Goden (in de wereld). Men beseffe dat het archaïsche geloof zich met name bepaalt tot de omgeving van het hier en nu, en vandaar is het traditioneel belangrijk om de verborgen Goden in deze wereld te zoeken door middel van offers; het gaat echt om geesten in deze wereld. Aangezien de voorouders van de sprekers van de Germaanse talen vanouds spreken van het paar ‘hemel en aarde’ is het ook gepast om de sacrificiale religie te omschrijven als het geloof van geesten in de hemel en op aarde, oftewel het geloof van hemel- en aardgeesten. Zo zijn er heleboel mogelijkheden om het gepast te omschrijven in het Nederlands en dat is wel handig voor de wetenschap en filosofie.

Leave a Reply

Fill in your details below or click an icon to log in:

WordPress.com Logo

You are commenting using your WordPress.com account. Log Out /  Change )

Facebook photo

You are commenting using your Facebook account. Log Out /  Change )

Connecting to %s