De verwarrende allofonen van g and k in het Elfdaals

Geschreven door Dyami Millarson

De vorige keer heb ik gesproken over de mogelijke verwarring omtrent de h en w in het Elfdaals. Ditmaal wil ik het hebben over twee andere medeklinkers die voor verwarring kunnen zorgen bij de Nederlandse of Friese leerling: de Elfdaalse g en k. Namelijk is het zo dat de Elfdaalse g in kan veranderen en de k in . Dit oogt nog niet zo verwarrend als ik dit zo uitleg, maar het houdt in dat als je een of tegenkomt, daaraan etymologisch onderliggend een g of k is, waardoor Elfdaalse woorden vaak onherkenbaar worden op het eerste gezicht.

Het woord buok voor boek is bijvoorbeeld nog redelijk herkenbaar, maar de vorm buotşę kan vrijwel onherkenbaar zijn, terwijl dit slechts een verbogen vorm van hetzelfde woord is. Dit fenomeen, dat ik zojuist beschreven heb, maakt veel Elfdaalse woorden met onderliggende g of k onherkenbaar en zo kan het komen dat je algauw niets van het Elfdaals begrijpt al ken je de vorm buok. Echter, als je jezelf goed imprent dat buotşę slechts een vorm van hetzelfde woord is, dan moet dit geen of minder verwarring opleveren.

Als ezelsbruggetje zou je jezelf kunnen voorhouden dat buotşę het onderliggende woordbeeld van *buokę heeft maar de k wordt gewoon anders uitgesproken. Dit is overigens niet zo vreemd, want in andere talen waar je een k zou verwachten, komt ook weleens een klank zoals voor: tsjerke in het Landfries en church in het Engels, terwijl wij kerk in het Nederlands zeggen. Ditzelfde geldt voor de g: de g wordt vaak in het Engels ongeveer zoals uitgesproken, zoals in gigantic. Het Engels schrijft, echter, deze allofonische uitspraak van g hetzelfde als de oorspronkelijke uitspraak, waardoor het geschreven woordbeeld niet verandert ten opzichte van het Nederlands (verg. gigantisch), maar de fonetische realiteit is wel geheel anders in het Engels, waar de g op twee verschillende manieren uitgesproken wordt.

Deze verandering, die wij nu aanschouwd hebben bij de k en g, heeft zich ook voorgedaan bij de Romaanse talen. Waar oorspronkelijk een c (lees k) en g uitgesproken en geschreven werd, daar worden dezelfde letters nu elk op twee verschillende manieren opgesproken. Nu zegt men cento feitelijk als tşento in het Italiaans, terwijl in het Latijn men vroeger centum als kentu (met de u door de neus uitgesproken) zei. Hiervan is ook nog bewijs te vinden in het Nederlands waar men keizer zegt, hetgeen van het Latijnse woord caesar oftewel kaisar komt, terwijl men in het Italiaans cesare schrijft en tşesare zegt. Men sprak ten opzichte van het Italiaans altijd de c als k uit in het Latijn, zoals men de k altijd als k uitspreekt in het Nederlands ten opzichte van het Elfdaals, Landfries of Engels. Dit feit over het Latijn ging er vroeger bij mij maar moeilijk in want het wijkt af van de Romaanse talen, en daarom zijn sprekers van Romaanse talen er ook fel van overtuigd dat de Romeinen vroeger de c en g ook op tweeërlei manier uitspraken net zoals de sprekers van Romaanse talen nu. Dit is echt een projectie van moderne Romaanse uitspraak op het Latijn. Het zou hetzelfde zijn als een spreker van het Elfdaals meent dat de Nederlandse vorm boeken als boetşen uitgesproken moet worden, hetgeen lachwekkend is, omdat Elfdaalse uitspraak niet opgaat voor ons en dat is ook de reden dat wij de Elfdaalse uitspraak in hun taal verwarrend vinden.

Op zich ben ik het ermee eens dat de sprekers van het Elfdaals buotşę schrijven en niet buokę. Met kleine talen vindt ik het vooral belangrijk dat er zoveel mogelijk naar de uitspraak geschreven wordt en dat men je niet laat raden hoe het uitgesproken behoort te worden. Daarom ben ik erop tegen om etymologische letters in minderheidstalen toe te voegen. Ik haal zulke onuitgesproken etymologische letters er dan ook systematisch uit, tenzij het enig nut heeft voor de weergave van de huidige uitspraak. Zo spreekt men de r in het Schiermonnikoogse feur gewoonlijk niet uit, maar men spreekt wel een vervangende schwa-klank uit zoals in het Nederlandse woord de (de e is een schwa-klank).

Vandaar heeft het wel zin om feur te schrijven, al zou men ook kunnen verkiezen om feuë te schrijven, wat meer met de werkelijke uitspraak overeenkomt. Natuurlijk, een geldig bezwaar is dat men anders een r zou uitspreken waar geen r hoort uitgesproken te worden en dit is vooral bij de overdracht van bedreigde talen wel van belang: je wil dat mensen de uitspraak goed leren en dus is het eigenlijk beter of feuë te schrijven, omdat feur tot verkeerde uitspraak kan/zal leiden en dit is lastig af te leren. Mensen leren dingen makkelijker dan dat zij die afleren en vandaar is feur eigenlijk, mijns inziens, een afrader voor de spelling, en wellicht pas ik mijn Schiermonnikoogse spelling later aan om te voorkomen dat mensen een r gaan uitspreken waar vroeger bij de oorspronkelijke sprekers van het Schiermonnikoogs vaak geen r te horen was.

Alhoewel de spelling van het Elfdaals verwarrend werkt voor de Nederlander of Fries, is dit een verantwoorde spelling omdat het de fonetische werkelijkheid weergeeft; als je *buokę spelt en buotşę hoort, dan is dit veel verwarrender. Dit vond ik ook altijd verwarrend aan de Zweedse spelling, waar men bijvoorbeeld känna schrijft maar heel wat anders uitspreekt, namelijk şenna. Dit vind ik maar niks en ik had liever gehad dat de spelling aan de werkelijkheid aangepast was, want de Zweedse spelling geeft een werkelijkheid weer die al lang niet meer bestaat.

Ik ben dus niet zo dol op schrijftalen met allerlei etymologische letters en ben voorstander van spellingen die helpen bij de uitspraak; als je een oude uitspraak wil, schrijf dan op de oude wijze, maar blijf niet zo schrijven als je dat ook niet wil uitspreken. Schrift moet op spraak afgestemd zijn en niet op het verleden dat reeds lang vervlogen is. Datzelfde meen ik over de Nederlandse ei/ij: spreek het uit of weg ermee. Ik vind de ij ook mooi eruitzien en het heeft esthetisch wel iets, maar als wij die ij willen behouden, dan moeten wij die ook weer gaan uitspreken ongeveer zoals in het woord bijzonder of zoals de ii in het Landfries. Wij zouden ons niet moeten binden aan dingen die niet meer bestaan tenzij wij echt van plan zijn die dingen weer terug te brengen. De ij heeft geen nut tenzij wij die klank weer anders dan de ei gaan uitspreken, zoals in het middeleeuws Nederlands het geval was. Het is niet zo moeilijk hij weer zoals Engels he uit te spreken, maar durven wij dat ook of blijven we gewoon hei zeggen en hij spellen? Hoe dan ook, men doet er goed aan in Elfdaal om buotşę te spellen en niet *buokę. Dit is wat ik maar wou benadrukken met mijn uitleg.

Leave a Reply

Fill in your details below or click an icon to log in:

WordPress.com Logo

You are commenting using your WordPress.com account. Log Out /  Change )

Facebook photo

You are commenting using your Facebook account. Log Out /  Change )

Connecting to %s