Geschreven door Dyami Millarson
Een snelle zoekactie via Google toont aan dat de term “slapende taal” niet gebruikelijk is in het Nederlands. Ik zal wel de eerste zijn die op het idee gekomen is de term toe te passen op het Aasters en het Aasters te beschrijven als “slapende taal”. Het is dan van belang dat men begrijpt wat ik hiermee bedoel. Het Aasters is geen dode taal. Het Aasters is, echter, ook geen springlevende taal meer. Het is in een fase tussen leven en dood. Het Aasters was langzamerhand in een steeds diepere slaap aan het vallen waarbij steeds meer vitale functies uit begonnen te vallen.
Het woord slapend beschrijft de staat waarin het Aasters verkeerd. Het geniet niet meer de activiteit van het leven die het ooit genoot, maar het is ook nog niet uitgestorven. Het is latent aanwezig. Het is een cultuurtaal voor de mensen die op Oosterschelling wonen. Zij maken er nog wel gebruik van voor culturele evenementen zoals die georganiseerd worden door de Aaster Joonpraters, maar tot in hoeverre het Aasters nog aangewend wordt voor dagelijkse gesprekken is maar de vraag. Wie maakt er nog dagelijks volzinnen in het Aasters en hoe goed beheerst men het nog op Oosterschelling?
Men bediend zich voor het dagelijks leven vooral van het Nederlands op Oosterschelling en het Aasters is met name een culturele herinnering. Een slapende taal is derhalve een taal die sterk teruggedrongen is. Alleen nog maar de culturele functies zijn overgebleven.
Zoals wanneer men slaapt, is er nog maar weinig activiteit. Echter, wanneer men slaapt, is er wel de zekerheid dat men niet dood is. Wat men tegelijkertijd niet moet onderschatten is dat wanneer een taal slaapt, het nog zeer moeilijk is het weer wakker te maken. Een taal te herstellen tot diens gloriedagen valt niet mee. Het vereist namelijk dat er een niveau van vloeiendheid in de taal bereikt wordt die lang niet meer gezien is en dit vereist veel inspanning maar is uiteraard niet onmogelijk.
Ik heb vanwege de verlaagde activiteit in de taal het Aasters ook wel beschreven als een versteende taal. Het Aasters is versteend in de zin dat het niet meer onderhevig is aan de dynamiek van een gewone levende taal, er is nog maar weinig ontwikkeling. Hier en daar worden nog wel wat nieuwe woordjes gemaakt, maar de taal is niet meer wat het eens was. Slechts ouderen beheersen het nog voor culturele doeleinden, jongeren bedienen zich al helemaal niet meer van de taal.
Het Aasters is volledig teruggedrongen tot de culturele sfeer zoals eerder aangehaald en in deze laatste fase van bedreiging eer een taal volledig uitsterft produceert men vaak alleen nog maar alternatieve en creatieve dingen zoals gedichtjes, verhaaltjes, liedjes en toneelverstellingen. Het Aasters, eer wij ermee aan de slag gingen, was in een zeer hoge mate bedreigd en het was totaal teruggedrongen. Doch sinds onze taaluitdagingen om het Aasters eigen te maken, zijn wij begonnen met terrein voor het Aasters terug te winnen en hiermee de vitaliteit van de taal te verhogen.
Wij geloven dat het Aasters nu niet meer een slapende taal is en dat de taal het zeker nog in 2060 zal zijn omdat wij er ons leven lang mee bezig gaan de taal in stand te houden en uit te bouwen en voor allerhande zaken te gebruiken met het doel de taal weer de kenmerken van een springlevende taal terug te geven. Het is net zoals een lichaam dat niet genoeg gesport heeft en plotseling moet je overgaan tot topsport, dat is zwaar voor dat lichaam en het vergt veel inspanning.
Wij proberen de mogelijkheden van het Aasters zoveel mogelijk op te rekken en het daarmee net als het Engels te kunnen gebruiken. Wij willen het Aasters als gelijkwaardig aan het Engels behandelen in de zin van dat wij het als springlevende taal willen behandelen en wij zien het Engels als het ultieme voorbeeld van een taal die springlevend is. Dit is het doel van ons blog met het Aasters en daarom schrijven wij regelmatig in de taal over een verscheidenheid aan onderwerpen die wij relevant vinden voor ons eigen zoektocht en onderzoek.
Misschien gaat het Aasters wel rap achteruit op Oosterschelling, maar in onze kringen zal het blijven voortleven en wij hopen hiermee dat wij kunnen waarborgen dat er ieder moment een wederopleving van de taal kan plaatsvinden op het eiland mocht daar grote behoefte aan zijn. De mensen op het eiland moeten het zelf willen en anders willen verschillende internationale studenten de taal wel in leven houden totdat alle jongeren op het eiland ervan doordrongen zijn hoe belangrijk het is om de taal van je voorouders te spreken. Ik vermoed dat de jongeren tijd nodig hebben om de meerwaarde van het Aasters in te zien, ik was zelf immers ook niet in een dag overtuigd van de noodzaak om bedreigde talen te redden. Hoe dan ook gaat het Aasters het overleven als het aan ons ligt en wij zijn gewoon hartstikke optimistisch, een nieuwe taal is aangebroken en het Aasters wordt nu langzamerhand steeds meer uit zijn slaap ontwaakt.